Spreekrecht

Je hebt als slachtoffer van een misdrijf of als diens nabestaande een stem in de rechtszaal. De rechters moeten jou de gelegenheid geven om te vertellen wat het misdrijf met jou heeft gedaan en hoezeer je te kampen hebt met de gevolgen daarvan.

Als advocaten, gespecialiseerd in slachtoffer zaken sinds 1981, hebben wij  ervaren dat het voor een slachtoffer van belang kan zijn  ter zitting aanwezig te zijn en – zo zij/hij daar behoefte aan heeft – een korte toelichting te geven op het gebeurde en de gevolgen voor haar/zijn verdere leven.

In de tachtiger jaren plachten wij slachtoffers van met name  seksueel geweldsdelicten de gang naar de rechtzitting te besparen. Aan de rechter-commissaris in strafzaken werd dan verzocht om het slachtoffer als getuige onder ede te horen teneinde de kans te verkleinen dat zij opnieuw ter zitting zou moeten worden gehoord. Desalniettemin bleek in de praktijk dat het regelmatig nodig was het slachtoffer alsnog ter zitting te horen.

In de negentiger jaren kwam een kentering in dit standpunt. Met de toename van het aantal zaken waarin de verdachte slechts dienstverlening tegen zich hoorde uitspreken, ontstond steeds vaker de behoefte om als slachtoffer je stem ter zitting te laten horen. Die behoefte liep parallen met het inzicht dat aanwezigheid van het slachtoffer op de zitting onderdeel kan uitmaken van het verwerkingsproces.  Iets dat onder meer bij slachtoffers van zedendelicten een belangrijke rol speelt. Een hernieuwde confrontatie met de  dader, maar nu terwijl je door je advocaat wordt begeleid, kan veel schrikbeelden en herbelevingen  in de toekomst verminderen.
Juist bij ontkennende verdachten komt het regelmatig voor dat er ter zitting door de betreffende persoon een indruk wordt gewekt dat geheel in strijd is met de visie van het slachtoffer. Neem de van verkrachting verdachte man, die werd vrijgesproken omdat hij ter zitting beweerde eerder een relatie met de vrouw te hebben gehad. Zij was niet ter zitting aanwezig en zij vernam vele weken later wat de reden van de vrijspraak was. Als zij ter zitting was geweest, had zij middels een interruptie van haar advocaat (als de rechtbank dit althans zou toestaan) haar reactie op dit nieuwe (verzonnen) feit kunnen geven.
Een ander punt is het gegeven dat het voor slachtoffers een onderdeel van hun verwerkingsproces kan zijn om actiever aan de zitting deel te nemen.
In Nederland zijn wij teveel gericht op het gegeven dat het strafproces tussen het Openbaar Ministerie en de verdachte plaatsvindt. Vergeten wordt dat er in veel zaken zonder de aangifte van het slachtoffer überhaupt geen strafvervolging kan worden ingezet. Als vervolgens een straf volgt, welke straf niet overeenkomt/niet in proportie is met de verwachting van het slachtoffer, volgt veelal een negatieve reactie en in het ergste geval eigen richting. Denk aan de ouders van de slachtoffers van pedofilie, die een website met de namen van de daders openbaarden of een heksenjacht in de betreffende gemeente ontketenden. Als het slachtoffer of diens nabestaanden de mogelijkheid krijgen om zijn/haar zegje ter zitting te doen, doet dat recht aan de behoefte serieus te worden genomen.

Wil ons strafrecht voor slachtoffers aanvaardbaar en rechtvaardig blijven, dan zal er iets moeten gebeuren waardoor het vertrouwen, dat bij veel mensen ontbreekt door lage straffen en veroordeling tot dienstverlening in gevallen waarin vroeger gevangenisstraf werd opgelegd, meer tegemoet komen aan de verwachtingen die de samenleving van een strafproces heeft. Het slachtoffer kan ook via haar raadsvrouw/man een verklaring laten afleggen. Dit gaat dan meestal tegelijk met een toelichting op de vordering ‘benadeelde partij’. Dit laatste betekent dat zij een schadevergoeding in de strafzaak kan eisen, indien de vordering tot schadevergoeding niet een onevenredige belasting van de behandeling van de strafzaak oplevert.
Dat rechters en officieren het soms spaans benauwd van slachtoffers in de rechtszaal krijgen, omdat er dan zoveel emoties over tafel gaan, kan wel wezen. Strafrecht is nu eenmaal mensenwerk. Het is derhalve onjuist de emoties weg te laten of te minimaliseren. Beter ware het om al het gerechtelijk personeel extra cursussen te geven met betrekking tot  de wijze waarop slachtoffers van geweldsdelicten bejegend dienen te worden. Aan respect voor deze groep ontbreekt het namelijk in de rechtszaal maar al te vaak. Iets waarvoor wij ons als advocaten gespecialiseerd in slachtoffer zaken regelmatig generen.

De rechter moet de overtuiging hebben dat iets wel of niet is gebeurd. De bijdrage ter zitting draagt voor een groot deel aan die overtuiging bij.